Mortsel

Description

Mortsel is een stad in de Belgische provincie Antwerpen. De stad telt ruim 25.000 inwoners. Binnen de stadsgrenzen liggen geen andere kernen. De stad behoort tot het kieskanton Kontich en het achtste gerechtelijk kanton Antwerpen.

Geschiedenis

Neolithicum

Over deze periode in de geschiedenis is zeer weinig geweten, wel is er op het grondgebied van de gemeente een neolithische bijluit circa 3500 v.C. aangetroffen.

Gallo-Romeinse periode

De vroegste bewijzen van menselijke bewoning gaan terug tot de Gallo-Romeinse periode. Dit werd aangetoond tijdens archeologische opgravingen in 1963 door de Antwerpse Vereniging voor Romeinse Archeologie (AVRA) van een Romeinse villa. Deze was gelegen aan een Romeinse heirbaan. In noordelijke richting liep deze weg vermoedelijk tot in Utrecht, in zuidelijke richting voerde hij naar het vlakbij gelegen Rumst. Vanuit Rumst leidde de weg naar Asse (zuidwesten) en naar de vicus van Elewijt(zuidoosten). Vermoed wordt dat het al voor deze tijd een woonplaats was van de Menapiërs. Daarnaast zijn er op de "Steenakker" restanten van een omwalde hoeve met driebeukige schuur aangetroffen, die er tot het einde van de 2e eeuw moet hebben gestaan.

Middeleeuwen

Het eerste spoor van Mortsel in een geschreven bron dateert uit 869 in een polyticon van de abdij van Lobbes betreffende villa Tishengien (later Dieseghem en Diezegem) en luidt: "… Sunt et in villa quae dicitur Tisingaheim mansi IIII solvit unusquisque pro censu solid.V et porcum I …" (vertaling: "...in de villa die Tisingaheim genoemd wordt zijn er vier mansi, elk van hen betaalt als cijns5 schellingen en 1 varken..."). Deze villa zou vermoedelijk geschonken zijn door de heilige Reinildis, dochter van de Hertog van Brabant, aan de Henegouwse Benedictijnen in de 7de eeuw en omvatte gronden in de huidige gemeenten Mortsel, Hove enEdegem.

De naam Mortsel zelf duikt voor de eerste maal op in een pauselijke bulle uit 1150 in verband met het altare de Mortezele. Ook debisschop van Kamerijk, Nicolaas I van Chièvres, heeft het acht jaar later (1158) over dit altaar, dat hij toen terugschonk aan de abdij van Lobbes. Hij noemt de plek echter Mortsella. Helaas gingen alle archieven van deze benedictijnenabdij verloren tijdens de Duitsebombardementen op 10 mei 1940, en is er bijgevolg nog weinig geweten over Mortsel in de periode 869 tot 1150.

Vermoed wordt dat omstreeks de 10de of 11de eeuw ten zuiden van villa Diezegem het nieuwe centrum "Mortsel" ontstond. Vermoedelijk stond hier lange tijd slechts een kapel die tot 1158 afhankelijk was van de moederparochie te Kontich. In dat jaar werd de eerste kerk gebouwd op de locatie van de kapel, die op haar beurt in de 15de eeuw vervangen zou worden door de huidige Sint-Benedictuskerk. Omstreeks diezelfde tijd zou ook de woonkern Oude-God zijn gesticht op de plek waar de verbindingswegenMortsel-Lier en Antwerpen-Mechelen samenkomen.

In 1387 komt de heerlijkheid Mortsel in de handen van de heren van Cantecroy, die het dorp tot grote bloei brengen. In dit verband verdienen vooral Antoine Perrenot en kardinaal Granvelle vermelding. Die laatste vergrootte het goed met de zogenaamde "cardinaelsdorpen". Al deze leengoederen (Mortsel, Edegem, Luithagen, Boechout, Borsbeek, Hove, Vremde, Kontich, Waarloos,Reet en ten slotte Aartselaar) werden in 1570 gebundeld tot het graafschap Cantecroy.

Ancien Régime

In de tweede helft van de 16de eeuw, door toedoen van de godsdienstoorlogen, viel dit graafschap uiteen. De opstand van de Nederlanden tegen Spanje betekende voor Mortsel een permanente onrust. In de periode die volgt wordt het dorp, wegens zijn strategische ligging op het kruispunt van belangrijke toegangswegen naar Antwerpen, nagenoeg doorlopend getroffen door verwoestingen, plunderingen, troepentransporten en gevechten.

Zo was het de Antwerpse beeldenstormers gelukt om op 12 augustus 1566 kasteel Cantincrode in te nemen. Deze situatie veranderde echter al snel met de komst van Fernando Álvarez de Toledo (bijnaam: Alva) naar de Schelde-regio. Al snel werd het kasteel en bijgevolg ook Mortsel heroverd door de Spanjaarden. Omwille van het strategische nut van Cantincrode liet Alva het kasteel ombouwen tot een typisch Spaanse vesting waarvan de onderbouw (ringmuur en bastions) tot de dag van vandaag nog uit het water oprijst.

Na Alva's vertrek veranderde de vesting in een waar roversnest, dat een belangrijke rol speelde tijdens de Spaanse furie. In 1583werd Mortsel, in de aanloop naar de "Val van Antwerpen" (1585) volledig ontvolkt en platgebrand door Alexander Farnese. Van de 126 gezinnen die Mortsel aanvankelijk bewoonden, resteerden er nadien nog slechts drie. Voornamelijk de wijk Luithagen werd zwaar getroffen. Na 1609 kon men voor het eerst herademen, maar het einde van de militaire opvorderingen was nog lang niet in zicht. In de loop van de 17de eeuw belandde Cantincrode in handen van de familie de Fiennes die het huidige herenhuis lieten optrekken.

Moderne Tijd

In 1860 werd Fort 4 opgetrokken in het kader van het Nationaal Reduit, naar een ontwerp van legerofficier Henri Alexis Brialmont. De bouw was een reusachtige onderneming, zo moet er 13 miljoen m³ aarde verplaatst worden en zo'n 1 miljoen m³ baksteen gemetseld worden. Deze werken werden uitgevoerd door de Compagnie Générale de Materiel des Chemins de Fer uit Brussel en zou zo'n 35 tot 40 miljoen frank kosten. Voor de bouw van het fort werd ± 35 ha grond onteigend en de kosten zouden oplopen tot ongeveer 54 miljoen frank (1 400 000 €). De meeste huizen werden in deze tijd opgetrokken uit hout, daar het verboden was in een straal van 585 meter rondom militaire versterkingen stenen gebouwen op te trekken.

In 1897 trekken de komst van fietsen- en autoproducent Minerva en de ateliers van Lieven Gevaert de industrialisatie van Mortsel op gang. Alwaar in 1904 tevens de eerste steen werd gelegd van het huidige complex, waar later belangrijke fotografische uitvindingen zouden gebeuren. Zo werd in 1902 het Gevaert-matpapier op de markt gebracht en later zouden ook de eerste röntgenfilms en geluidsfilms in Gevaerts fabriek ont­wikkeld worden. Ten gevolge van deze industrialisatie kende de gemeente een grote bevolkingstoename en groeiden de drie gehuchten aaneen tot een agglomeratie aan de transitobaan N1.

Tijdens zware gevechten om Antwerpen in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog in 1914 deelde Mortsel opnieuw in de klappen en werd er, uit angst voor franc-tireurs, civiele sluipschutters die de oprukkende Duitsers onder vuur namen, lelijk huisgehouden in de gemeente. Zo werden tal van burgers geplunderd, gedeporteerd en zelfs standrechtelijk geëxecuteerd. Op 6 oktober 1914 kwam Fort 4 in de eerste linie te liggen, maar bleek niet bestand tegen de Duitse artillerie. Reeds twee dagen later, tijdens eenbombardement, kreeg een batterij opgesteld op het fort een voltreffer. Hierdoor sloegen de Belgische garnizoenen op de vlucht. De Britten namen echter de verdediging over, maar moesten eveneens de aftocht blazen. In de nacht van 9 op 10 oktober werd het Nationaal Reduit verlaten en de volgende dag volgde de Capitulatie van Antwerpen.

Tijdens de Duitse inval op 10 mei 1940 (begin Tweede Wereldoorlog voor België) vinden er zware bombardementen plaats in Mortsel. Aangezien uit Wereldoorlog I gebleken was dat de Brialmont-forten niet bestand waren tegen de Duitse overmacht werden ze niet ingezet in de verdediging van Antwerpen. De Duitsers gebruikte het Mortselse fort echter wel. Zo meldenspionageverslagen uit 1943 dat er verschillende vliegtuigbommen en Flak-munitie opgeslagen zou liggen. De Duitsers lieten op het terrein een aantal stenen loodsen optrekken en op de wallen van het fort werden er veldversterkingen gebouwd. Omstreeks het einde van het oorlogsjaar 1943 besloot de bezetter een anti-tankgracht (in de volksmond "Den Dnjepr" genoemd), die de fortgrachten verbond, aan te leggen. Door de dichte bebouwing in Mortsel werd het tracé aldaar zo ver naar het zuiden voorzien, dat het nooit voltooid werd.

Na de Achttiendaagse Veldtocht was het voor een periode van drie jaar relatief rustig in de Mortselse lucht. Hoewel er nog vaak bommenwerpers over het land trokken richting Duitsland. Aan deze "pauze" kwam op 5 april 1943 echter een bruusk einde.

Bombardement van 1943 op Mortsel

Op die dag werd per vergissing door een Amerikaans Bombersquad een bombardement uitgevoerd op de gemeente. Het bombardement was eigenlijk bedoeld voor de fabrieken van "ERLA" waar vliegtuigen en vliegtuigmotoren werden gemaakt, maar de bommen misten doel en legden de wijk Oude-God plat. Verschillende openbare gebouwen, waaronder een school werden geraakt. Er waren 936 dodelijke slachtoffers, waaronder 209 kinderen. Mortsel kreeg nooit een oorlogskruis omdat het om "friendly fire" ging. Na de Bevrijding van Antwerpen, werd Mortsel nog wel tweemaal getroffen door een V-bom op fort 4. Van slachtoffers werd er evenwel geen melding gemaakt. In 2004 kreeg Mortsel van de Belgische regering erkenning voor het oorlogsleed. Een echt "oorlogskruis" kreeg Mortsel echter niet.

Door een wetsvoorstel van 1998 werd de gemeente Mortsel gepromoveerd tot stad.

Source https://nl.wikipedia.org/wiki/Mortsel

Address


Mortsel
België

Lat: 51.169116974 - Lng: 4.466248512