Luik

Description

Luik (Frans: Liège, voor 1949: Liége; Duits: Lüttich; Waals: Lîdje) is de hoofdstad van de provincie Luik in België. De stad is gelegen aan de Maas, ongeveer 30 km stroomopwaarts van Maastricht. De bijnaam van de stad is La Cité Ardente (De Vurige Stede). Deze naam wordt echter pas voor het eerst genoemd in de gelijknamige historische roman van Henri Carton de Wiart uit 1904.

De gemeente Luik telt (1 januari 2016) 196.970 inwoners, waarmee het naar inwonertal de op drie na grootste gemeente in België is. Ongeveer 30.000 inwoners bezitten een buitenlandse nationaliteit. Het hele stedelijke gebied van Luik (met voorsteden als Seraing, Saint-Nicolas, Ans, Herstal en Flémalle) telt ongeveer 600.000 inwoners.

Geografie

Ligging

De stad bevindt zich in het gebied waar de hoger gelegen Ardennen overgaan in de heuvelachtige Haspengouw (Frans: Hesbaye), op de plek waar de rivier de Ourthe uitmondt in de Maas. Door de stad stromen thans twee rivierarmen van de Maas, de eigenlijke Maas en de deels kunstmatige Dérivation, waartussen zich het stadsdeel Outremeuse bevindt. Rondom het historische centrum liep vroeger nog een rivierarm, die in de 19e eeuw is gedempt, wat nog te zien is aan het kronkelige verloop van de Boulevard d'Avroy en de Boulevard de la Sauvenière.

De stad wordt omringd door heuvels die in feite onderdeel zijn van het Ardennenplateau, waarin de Maas en andere waterlopen dalen hebben uitgeslepen. De bekendste heuvels zijn de heuvel Sainte-Walburge, waarop zich de citadel van Luik bevindt, de heuvel Publémont of Mont Saint-Martin met de Sint-Maartensbasiliek, en de Cointe-heuvel, waarop zich een monumentaal bouwwerk uit de periode na de Eerste Wereldoorlog bevindt, dat vanuit grote delen van de stad zichtbaar is.

Geschiedenis

Etymologie

De naam 'Luik' is Germaans van oorsprong en is wellicht reconstrueerbaar als liudik-, van het Germaanse woord liudiz dat 'mensen / volk' betekent (vergelijk het Nederlandse 'lui(den) / lieden' of het Duitse Leute). Daarnaast bestaan er talloze andere theorieën over de herkomst van de naam.[1] De naam is aangetroffen in een groot aantal Middeleeuwse documenten; in het Latijn in de vorm Leodicum of Leodium, en in het Middelnederlands als LudicLudeke en varianten.

Geschiedenisoverzicht

Lange tijd werd aangenomen dat Luik pas in de 7e of 8e eeuw gesticht werd door de bisschoppen van Maastricht, maar de opgraving van een omvangrijke Romeinse villa op de place Saint-Lambert in het centrum van de stad, heeft aangetoond dat Luik al eerder een plaats van betekenis was. Wellicht was deze villa in 706 de verblijfplaats van bisschop Lambertus, toen deze te Luik vermoord werd. Hier verrees in elk geval de latere Sint-Lambertuskathedraal en het naastgelegen Paleis van de Prins-bisschoppen. Door de moord op Lambertus en het bedevaarttoerisme als gevolg daarvan, ontwikkelde Luik zich snel tot het nieuwe centrum van het bisdom.

De eerste bloeiperiode van de stad begon eind 10e eeuw onder bisschop Notger. Tijdens zijn bewind en dat van zijn opvolgers Balderik, Waso en Dietwin, werd de Luikse kathedraal herbouwd en werden zeven nieuwe kapittelkerken gesticht. Door de bloei van de Luiksekapittelscholen stond de stad bekend als het "Athene van het Noorden". In de 12e eeuw kwam de Maaslandse kunst tot bloei. Luikse edelsmeedkunst, beeldhouwkunst en geïllumineerde handschriften uit die periode, zoals het doopvont van Reinier van Hoei in deSint-Bartolomeüskerk, de Vierge de Dom Rupert, het reliekentriptiek van Sainte-Croix en het evangelarium van Arenberg (alle in het Grand Curtius), behoren tot de topwerken van de renaissance van de twaalfde eeuw.

Vele eeuwen lang, tot 1795, werd Luik geregeerd door de Luikse bisschoppen, vanaf 972 prins-bisschoppen genoemd. Het wereldlijk gebied van het prinsbisdom Luik strekte zich uit over het grootste deel van de huidige provincie Luik en de zuidelijke helft van de huidige provincie Namen. Bovendien verwierven de bisschoppen van Luik in 1366 ook het graafschap Loon, dat grotendeels samenvalt met de huidige Belgische provincie Limburg. De hoofdstad Luik was verreweg de grootste van de 23 Goede Steden (Bonnes-Villes) van het prinsdom.

De geschiedenis van Luik wordt gekenmerkt door talloze conflicten tussen het prinsbisdom en de buurlanden (zie o.a. Luiks-Brabantse oorlogen), maar ook tussen de burgers van de stad, de bisschoppen en de adellijke families (zie o.a. de Awans- en Warouxoorlog). Daarbij moesten de prins-bisschoppen diverse malen hun toevlucht nemen in het naburige Maastricht. De stad kreeg in de 11e eeuw stadsmuren om zich te beschermen en boven op een heuvel verrees een dwangburcht, die in de loop der eeuwen verschillende keren herbouwd is (zie: Citadel van Luik).

Toen de hertogen van Bourgondië – later de Habsburgse koningen van Spanje – allengs de hele Nederlanden onder hun gezag verenigden, bleef het prinsbisdom Luik als onafhankelijke staat daarbuiten, hoewel de Bourgondiërs er wel voor zorgden dat er geen vijandig gezinde prins-bisschoppen werden benoemd. In 1468 werd in het kader van een dergelijke machtsstrijd de stad "getuchtigd" door de Bourgondische hertog Karel de Stoute. Het verzet van de 600 Franchimontezen nam later in de Luikse geschiedschrijving heroïsche vormen aan. Na de verovering van de stad misdroegen de soldaten zich buitensporig, waarbij een kwart van de 20.000 inwoners het leven zou hebben gelaten en de stad grotendeels werd verwoest. Het herstel duurde vele tientallen jaren.

Terwijl in omliggende steden de Reformatie veel aanhang had, wisten de Luikse bisschoppen de hervormingspredikers buiten de stadsmuren te houden. De beeldenstormenvan 1566 en 1567 gingen eveneens aan de stad voorbij, maar deze bereikten wel onder meer Hasselt en Maastricht; bisschop Gerard van Groesbeek liet opstanden in deze steden en in Maaseik hardhandig neerslaan. In het najaar van 1568 belegerde Willem van Oranje Luik drie dagen lang zonder succes; zijn troepen plunderden het Luikse platteland. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog trachtten de bisschoppen van Luik neutraal te blijven tussen de strijdende partijen.

Luik had zich vanaf de 16e eeuw ontwikkeld tot een belangrijk centrum van metaalindustrie, met name van wapenindustrie en -handel. Een groot deel van de wapens waarmee in de Tachtigjarige Oorlog strijd werd geleverd, kwam uit Luik. Rijk geworden ondernemers als Jean de Corte (1551-1628) bouwden hun stadspaleizen langs de Maas of elders in de stad (zie Palais Curtius). Het bisschoppelijk paleis en andere gebouwen werden vernieuwd in de stijl van de Luikse renaissance. In de 17e, en meer nog in 18e eeuw bloeiden de kunsten (zie: Luikse barok).

In augustus 1789, een maand na de Franse Revolutie, vond de Luikse Omwentelingplaats, waarbij de prins-bisschop werd verdreven. De Luikse Republiek hield slechts stand tot 1795, waarna de stad werd ingelijfd bij Frankrijk. In 1794 verwoestten Luikse burgers samen met Franse revolutionairen, de gotische Sint-Lambertuskathedraal, het gehate symbool van het ancien régime. De lege plaats daarvan vormt de huidige place Saint-Lambert. Bij het herstel van het bisdom in het begin van de 19e eeuw werd de Sint-Pauluskerk verheven tot kathedraal.

De Universiteit van Luik (Université de Liège, afgekort: ULg) werd in 1817 gesticht ten tijde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem I. In de 19e en begin 20e eeuw was Luik en omgeving een belangrijk centrum van mijnbouw en staalindustrie, waardoor de stad tot grote welvaart kwam, wat nog te zien is aan de vele deftige herenhuizen uit die periode. In de eerste helft van de 20e eeuw werden in de stad drie wereldtentoonstellingen georganiseerd: die van 1905 en 1930 en de Exposition internationale de la technique de l'eau de 1939.

In 1887 werd begonnen met de aanleg van de forten rond Luik. De slag om Luik, de eerste veldslag van de Eerste Wereldoorlog, speelde zich van 5 tot en met 15 augustus 1914 af in de fortengordel rondom Luik. De stad lag op de Duitse aanvalsroute door België naar Frankrijk. Weinigen verwachtten dat België tegenover de aanzienlijke Duitse militaire overmacht weerstand zou bieden en om die reden trok het taaie verzet van de Luikse forten wereldwijde aandacht. De Engelse krant The Times schreef: "België heeft zich onsterfelijke roem verworven door het geloof in de onoverwinnelijkheid van de Duitse legers te verpletteren." De Franse regering onderscheidde de stad Luik met het Grootkruis van het Legioen van Eer. Het verzet van de Luikse forten vertraagde de Duitse opmars en beïnvloedde daardoor waarschijnlijk het verloop van de oorlog. Tijdens deze veldslag was Luik ook de eerste stad ter wereld die vanuit de lucht werd gebombardeerd (door een Duitse zeppelin). Ook in de Tweede Wereldoorlog vonden in en nabij Luik hevige gevechten plaats.

De economische malaise van de periode na de Tweede Wereldoorlog was het gevolg van het afgenomen belang van mijnbouw en staalindustrie, de verouderd fabrieken die niet konden concurreren met nieuwe industriegebieden, en de kloof tussen de weinig flexibele vakbonden en werkgevers. Een dieptepunt vormde de algemene staking in de winter van 1960-61. De jarenlange economische teruggang is in de omgeving van Luik zeer zichtbaar in de vorm van verlaten fabriekscomplexen en vervallen arbeidersbuurten. Het centrum van de stad, decennialang geplaagd door leegstand en mislukte megalomane projecten, is in de afgelopen jaren opgeknapt, waardoor de stad een toenemend aantal toeristen trekt. Symbolen van de 'herboren' stad zijn het futuristische station Luik-Guillemins, het sterk uitgebreide museum Grand Curtius, de vernieuwde Luikse Operaen de schouwburg Théâtre de Liège.

Op 27 januari 2010 kwamen veertien mensen om toen na een hevige gasexplosie een tweetal appartementengebouwen in de rue Léopold instortten. Op 13 december 2011 werd op de place Saint-Lambert een bloedbad aangericht door een vervroegd vrijgelaten crimineel (zie: aanslag in Luik). Er vielen zes doden, inclusief de dader zelf, en 125 gewonden.

Bekijken

De Montagne de Bueren, nabij de Citadelle, is een van de opmerkelijkste straten van Luik. Het is een trap met 374 treden. De trap dateert uit 1881 en vormt een verbinding tussen de citadelheuvel en het oude stadscentrum. Hij werd gebouwd om de garnizoenen, die gekazerneerd waren aan de Burcht bovenaan de berg, een rechtstreekse toegang te geven tot het centrum van Luik. Op die manier wilde men de militaire verliezen in de boomgaarden van Pérî en de wijk van Pierreuse vermijden.

Iedere zondagochtend vindt langs de kade van de Maas de beroemde Marché de la Batte plaats. Het is naar verluidt de grootste markt van Europa. Bezoekers en marktkooplui komen vanuit de hele regio, zelfs zo ver als Aken, Brussel en Maastricht. De koopwaar is divers, van antiek tot levende have. Het is de moeite waard om deze levendige markt langs te rivier te bezoeken en je te verwonderen over de verscheidenheid aan mensen en gesproken talen en dialecten.

Kerken

  • Sint-Bartolomeüskerk (Collégiale Saint-Barthélemy) met het vroeg twaalfde-eeuwse doopvont van Reinier van Hoei
  • Heilig-Kruiskerk (Collégiale Sainte-Croix)
  • Sint-Maartensbasiliek (Collégiale Saint-Martin)
  • Sint-Pauluskathedraal (Cathédrale Saint-Paul)
  • Sint-Servaaskerk (Église Saint-Servais)
  • Sint-Jacobskerk (Église Saint-Jacques)
  • Sint-Janskerk (Collégiale Saint-Jean-l'Évangéliste)
  • Sint-Denijskerk (Collégiale Saint-Denis)
  • Sint-Catharinakerk (Église Sainte-Catherine)
  • Sint-Christoffelkerk (Église Saint-Christophe)
  • Sint-Foillankerk (Église Saint-Pholien)
  • Sint-Nicolaaskerk (Église Saint-Nicolas)
  • Sint-Remacluskerk (Église Saint-Remacle)
  • Sint-Gilleskerk (Église Saint-Gilles)
  • Sacramentskerk (Église du Saint-Sacrament)
  • Sint-Andreaskerk (Église Saint-André)
  • Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekt-Ontvangenkerk (Église Notre-Dame-de-l'Immaculée-Conception)
  • Sint-Rochuskapel (Chapelle Saint-Roch)
  • Sint-Augustinuskapel (Chapelle Saint-Augustin)
  • Kapel van de Dochters van het Kruis (Chapelle des Filles de la Croix)
  • Abdij van Onze-Lieve-Vrouw van de Vrede (Abbaye de la Paix-Notre-Dame)

Musea

  • Grand Curtius, het museum dat via een uitgebreide collectie de geschiedenis van de stad en het prinsbisdom belicht
  • Prehistorisch museum (Musée de la Préhistoire)
  • Archéoforum, met opgravingensrestanten Romeinse villa en Sint-Lambertuskathedraal
  • Schatkamer van de Sint-Pauluskathedraal (Trésor de la Cathédrale) met onder andere kostbare middeleeuwse reliekhouders
  • Musée d'Ansembourg, 18e-eeuws stadspaleis met zeer rijke inrichting
  • Museum voor Schone Kunsten (Beaux-Arts Liège)
  • Museum La Boverie (sinds 2016, voor 2013: Museum voor moderne en hedendaagse kunst MAMAC) in het Palais des beaux-arts de Liège
  • Museum van het Waalse leven (Musée de la Vie Wallonne), folkloristisch museum
  • Musée Tchantchès, marionettenmuseum met klein poppentheater
  • Musée Grétry, woonhuis van de 18e-eeuwse componist André Ernest Modeste Grétry
  • Huis van de metallurgie en industrie van Luik (Maison de la Métallurgie et de l'Industrie de Liège)
  • Museum voor het Openbaar Vervoer van het Gewest Luik (Musée des Transports en commun du Pays de Liège)
  • Musée liégeois du Luminaire
  • Maison de la Science
  • Aquarium-Muséum
  • Territoires de la Memoire
  • Madmusée
  • Openluchtmuseum van Sart-Tilman (Musée en Plein Air du Sart-Tilman)
  • Botanische tuin (Observatoire du Monde des Plantes)

Overige bezienswaardigheden

  • De Place Saint-Lambert met het Archéoforum en het Paleis van de Prins-bisschoppen in Luikse renaissancestijl
  • De Place du Marché (Markt) met het 18e-eeuwse stadhuis van Luik en de Luikse perroen, het symbool van de stad
  • De Féronstrée-buurt met een groot aantal historische kerken, stadspaleizen en de belangrijkste musea; hier wordt ook de bekende zondagse vlooienmarkt langs de Maas gehouden
  • De Montagne de Bueren, trap met 374 treden, voerend vanaf de rue Hors Château in het historische centrum naar de citadel van Luik
  • Enkele restanten van de middeleeuwse stadsmuren, o.a. bij de Commanderij van Sint-Andreas
  • Het Monument voor de intergeallieerden in art decostijl op de Cointe-heuvel
  • De grote begraafplaats van Robermont
  • Het station Luik-Guillemins van architect Santiago Calatrava

Transport

Spoor en trams

Door de vroege industriële ontwikkeling heeft Luik een heel uitgebreid spoornet gekend met veel industrie-aansluitingen. (zie kaart) Het hoogteverschil tussen de rivier en de hoogvlaktes bij Ans kon maar moeilijk overbrugd worden. De rechtstreekse spoorlijn tussen Ans en Guillemins kon door de flinke helling niet gebruikt worden door goederentreinen. Hiervoor zijn twee alternatieve routes aangelegd, waaronder een stadsspoor dat door het centrum van de stad rijdt. Het hoofdstation van de stad, station Guillemins, een belangrijk verkeersknooppunt, ligt buiten het centrum. Het Station Luik-Paleis is in het hart van de stad, gelegen aan de stadslijn naar Herstal.

Op 20 januari 1872 werd de eerste tramlijn, Guillemins Coronmeuse, geopend door de "The liège tramway compagny Ltd". Al snel volgden diverse andere tramlijnen, geopend door diverse trammaatschappijen. Van deze maatschappijen bleven er na fusies maar uiteindelijk drie trambedrijven over:

  • TULE: Tramways Unifies de Liège et Extensions
  • RELSE: Railways Economiques de Liège-Seraing et Extensions
  • NMVB: De nationale maatschappij van buurtspoorwegen die naast de regionale lijnen een stadsnet exploiteerde.

De TULE en RELSE trams reden op normaalspoor en de NMVB trams op meterspoor.

In de beginjaren zestig van de vorige eeuw werden de TULE en RELSE tramlijnen gefuseerd in de STIL (Société des Transports Intercommunaux de Liège), maar op 1 september 1964 werden de twee laatste tramlijnen, 1 en 4, verbust. Er zijn nu plannen om weer een tramlijn te bouwen en in de vorige eeuw was er een metroproject, de TAU (Train Automatique Urbain), een automatische metro. Hiervan is nog een prototype in het transportmuseum te zien.

Al in 1930 werden trolleybussen ingevoerd, die beter geschikt waren voor de hellingen dan de zwak gemotoriseerde bussen van die tijd. De laatste trolleybuslijn werd in 1971 opgeheven. Momenteel is men bezig met de introductie van een Luikse tram, die vermoedelijk vanaf 2017 begint te rijden.

Haven

De 'Port autonome de Liège' (PAL), de autonome haven van Luik, is de eerste binnenhaven van België en de derde binnenhaven van Europa (21,8 miljoen ton in 2008). De haven ligt langs de Maas en aan het einde van het Albertkanaal.

Luchthaven

Liège Airport, ook wel Luchthaven Luik-Bierset, (ICAO: EBLG/IATA: LGG) is een luchthaven 10 km ten westen van de stad Luik. De luchthaven ligt op het grondgebied van Bierset, een deelgemeente van Grâce-Hollogne. In België is het de grootste goederenluchthaven en de op twee na grootste passagiersluchthaven na Brussels Airport en Brussels South Charleroi Airport.

Sport

Luik is een van de belangrijke steden in het Belgische voetbal. Club Luik werd in 1896 de allereerste Belgische kampioen en zou in totaal vijf landstitels behalen. Een andere Luikse club, Standard Luik, behaalde later tien titels. Standard is nu een vaste waarde in Eerste Klasse; Club Luik is gezakt naar de lagere nationale reeksen. De clubs spelen hun thuiswedstrijden in respectievelijk het Stade Maurice Dufrasne (28.272 zitplaatsen), in de wijk Sclessin, en het Stade de la rue Gilles Magnée (3.000 plaatsen), in de buurgemeente Ans. Ook RUS Liège speelde voor de Tweede Wereldoorlog een aantal seizoenen in de nationale reeksen. Later haalden ook clubs als Royale Union Liégeoise en RCSJ de Grivegnée even nationaal, alvorens te verhuizen of te degraderen.

In de Eerste klasse van het Belgische basketbal speelt Liège Basket.

De stad is start- en aankomstplaats van de wielerwedstrijd Luik-Bastenaken-Luik. De wedstrijd werd voor het eerst gereden in 1892, waarmee het de oudste wielerklassieker is.

Regelmatig fungeert Luik als finishplaats van de Tour de France, in 9 edities van de Tour. In 1965 bestond de 1e etappe uit twee delen, er werd beide keren in Luik gefinisht. Daarnaast is er nog eenmaal een etappe begonnen in Luik. In 2012 vonden de proloog en de start van de eerste etappe er plaats.

Source https://nl.wikipedia.org/wiki/Luik_(stad)

Address


Liège
België

Lat: 50.632556915 - Lng: 5.579666138