Geschiedenis
Al duizenden jaren voor Christus waren het Amazonebekken en de kustgebieden van Brazilië bewoond door indianen. Er waren honderden indianenstammen die in een paar grotere etnische groepen zijn onder te verdelen, met als voornaamste de Guaraní, de Tupi en de Ge.
In 1500 eiste de Portugese zeevaarder Pedro Álvares Cabral in het huidige Porto Seguro de Braziliaanse kusten op voor de Portugese Kroon. Aanvankelijk wilde geen enkele Portugees zich daar vestigen, omdat er geen edele metalen of kostbare kruiden te vinden waren. Portugal stuurde er daarom gevangenen naar toe. Vanaf 1530 kwam de kolonisatie op gang en werden in Bahia en Pernambuco de eerste suikerplantages gesticht. Met de komst van de Markies van Pombal in de 18e eeuw werd het Portugese gezag verstevigd. Zo werd het Portugees in Brazilië de officiële taal (voorheen waren inheemse talen zoals het Tupi en het Guaraní nog wijdverbreid en werden zelfs gesproken door vele Europese kolonisten) en werden de jezuïeten die de indianen beschermden verbannen.
Van 1630 tot 1654 werden de Braziliaanse bezittingen van de Portugese Kroon gedeeltelijk ingelijfd door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De verschillende gouverneurs van de kolonie trachtten zo veel mogelijk immigranten naar het gebied te lokken, met gematigd succes. Uiteindelijk werden de Nederlanders in 1654 uit het gebied verdreven door de Portugezen..
In 1807 vluchtte het Portugees koninklijk huis, onder leiding van de latere koning Johan VI, voor het leger van Napoleon naar Brazilië, dat toen nog steeds een kolonie van Portugal was. Vanaf dat moment werd Rio de Janeiro de facto de hoofdstad van het Portugese rijk. Omdat Portugal, dat voorheen het handelsmonopolie op Brazilië had gehad, bezet was door de Fransen, moesten de Braziliaanse havens geopend worden voor buitenlandse (Engelse) schepen om een isolement te voorkomen. In deze periode werd Rio de Janeiro een machtscentrum van belang, werd de Nationale Bibliotheek opgericht en werden de eerste Braziliaanse universiteiten gesticht.
Toen Johan VI in 1821 terugkeerde naar Portugal, bleef zijn zoon Peter als regent achter in Brazilië. Deze riep in 1822 de onafhankelijkheid uit en liet zichzelf tot keizer Peter I kronen. Drie jaar later werd de onafhankelijkheid door Portugal erkend. In 1831 werd keizer Peter I opgevolgd door Peter II.
In 1889 bracht de nieuwe elite van koffiebaronnen de monarchie ten val en stelde een federale republiek in. Tot 1930 werd de Braziliaanse regering gedomineerd door rurale grootgrondbezitters. In de jaren 30 werd echter onder een door Getúlio Vargas geleide militaire regering een begin gemaakt met de industrialisering. Na het aftreden van Vargas in 1945 begon een proces van democratisering, dat echter in 1964 abrupt ten einde kwam toen militairen opnieuw de macht grepen.
In 1984 vond er een geleidelijke overgang naar een burgerregering plaats, waardoor er weer ruimte kwam voor een verdere uitbouw van een democratische traditie in Brazilië. In 2002 kwam er voor het eerst een linkse regering onder leiding van de voormalige vakbondsleider Lula aan de macht.
Source: https://nl.wikipedia.org/wiki/Brazili%C3%AB