Toerisme / Vervoer
Economie
Spanje staat sinds de jaren zestig van de 20e eeuw bekend als vakantiebestemming. Tijdens het politiek geïsoleerde regime van Francisco Franco, dat in 1939 begon en met zijn dood in 1975 eindigde, vond enige modernisering plaats in een sterk gereguleerde economie, maar niet genoeg om eeuwen van relatieve achteruitgang goed te maken. Het land kon in de jaren 80 beginnen aan een inhaalslag en groeide uit tot een van de belangrijkste economieën van Europa. In 2012 had het een bbp van $ 1.456 miljard en een gemiddeld inkomen van $ 34.525 per inwoner. De Spaanse economie was daarmee de vijfde economie van Europa en de dertiende ter wereld. Volgens de Wereldbank had Spanje in 2004 nog de achtste economie van de wereld. De levensverwachting van de Spaanse bevolking is een van de drie hoogste ter wereld. De levenskwaliteit is ook uitstekend en overtreft volgens het Britse weekblad The Economist die van landen als Canada, Frankrijk en de Verenigde Staten. Steeds meer Spaanse bedrijven draaien mee in de wereldtop op het gebied van geavanceerde technologieën zoals vliegtuigbouw, informatica, biotechnologie, zonne-energie en infrastructuurtechniek.
Spanje is een belangrijke landbouwproducent in Europa. Enkele producten in deze sector zijn citroenen, sinaasappels, olijven en olijfolie, noten en druiven. Ook de wijnbouw in Spanje is een belangrijke economische factor.
Het land is hard door de economische crisis getroffen en de werkloosheid is de op één na hoogste in de EU (2015). Dit is voornamelijk te wijten aan de instorting van de Spaanse huizenmarkt. Naar verwachting zal Spanje jaren nodig hebben om uit de economische crisis te komen, wat langer is dan de meeste andere lidstaten van de Europese Unie. Ter beperking van de schade aan de economie heeft de regering van Zapatero in januari 2009 het 'Plan E' afgekondigd, dat in maart 2011 is opgevolgd door wetgeving die het economisch herstel een duurzame vorm moet geven. In het najaar van 2011 raakte het land in acute problemen als gevolg van toenemende risicopremies in de rentes op Spaanse staatsschulden. De ECB moest er toe overgaan om op de secundaire markt omvangrijke aankopen van Spaanse staatsobligaties te doen. De Spaanse overheid werd gedwongen een zwaar bezuinigingsprogramma aan te nemen.
Energievoorziening
Spanje produceerde 35 miljoen ton olie-equivalent (Mtoe, 1 Mtoe = 11,63 TWh) in 2014, vooral met kernenergie (42%) en duurzame energie (52%). Dat was niet genoeg voor de energievoorziening, het TPES (total primary energy supply) was 115 Mtoe. Het land importeerde 92 Mtoe fossiele brandstof meer dan het exporteerde.
Van de energie ging ongeveer 35 Mtoe verloren bij conversie, vooral bij elektriciteitsopwekking uit fossiele en nucleaire brandstof. 4 Mtoe werd gebruikt voor niet-energetische producten zoals smeermiddelen, asfalt en petrochemicaliën. Voor eindgebruikers resteerde 75 Mtoe waarvan 20 Mtoe aan elektriciteit.
De uitstoot van kooldioxide was 232 megaton, dat is 5 ton per persoon. Het wereldgemiddelde was 4,5 ton per persoon.
In de periode 2012-2014 daalde het eindgebruik met 6%. Waterkracht steeg met 78% en zonne- en windstroom groeiden met 7%. Samen leverden deze bronnen 39% van alle elektriciteit aan eindgebruikers in 2014.
Toerisme
Het grootste deel van de toeristen in Spanje is zelf Spaans. Spanje is ook het land met het op twee na grootste aantal buitenlandse toeristen per jaar, na Frankrijk en de Verenigde Staten. Het toerisme kwam op in de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw. Het aantal buitenlandse toeristen steeg van minder dan 700.000 in 1951 naar 4 miljoen in 1959, 34 miljoen in 1973 en 40 miljoen begin jaren 80. In 2012 werd Spanje volgens de World Tourism Rankings van de UNWTO bezocht door 57,7 miljoen toeristen. Dit was een stijging van 9,3% ten opzichte van 2010. In 2013 steeg het aantal toeristen met 5,6% naar 60,7 miljoen.
Catalonië (Barcelona, Costa Brava, Costa Dorada, Pyreneeën) is veruit het meest toeristische deel van het land: meer dan 25% van de buitenlandse toeristen in Spanje bezocht deze regio in 2005, gevolgd door de Balearen (9,4 miljoen buitenlandse toeristen), en de Canarische Eilanden (8,6 miljoen buitenlandse toeristen). Ongeveer twee derde van de buitenlandse toeristen komt uit slechts drie landen; 29% uit het Verenigd Koninkrijk, 18% uit Duitsland en 16% uit Frankrijk (vooral naar Catalonië). Nederlandse en Belgische toeristen maken respectievelijk slechts 4% en 3% van het totaal uit.
In sommige delen van Spanje, met name in Barcelona, leidt het grote aantal toeristen inmiddels tot het opkomen van protestbewegingen en demonstraties. De sterke opkomst van AirBNB is hier mede debet aan.
Binnenlandse, oftewel Spaanse, toeristen gingen in 2005 vooral naar Madrid (20,7 miljoen toeristen of 18,5% van het totaal), gevolgd door Catalonië met 17,7 miljoen mensen (15,8%) en Andalusië met 16,7 miljoen mensen. (15,0%).
Volgens de Wereldtoerismeorganisatie zal het aantal toeristen dat Spanje bezoekt met ongeveer 5% per jaar stijgen in de komende 20 jaar. In 2020 zal het land dan ongeveer 75 miljoen buitenlandse toeristen ontvangen.
Vervoer
Spanje heeft 105 vliegvelden voor burgerluchtvaart, waarvan slechts 33 ook internationale vluchten ontvangen. De belangrijkste zijn de luchthaven Barajas in Madrid en luchthaven El Prat van Barcelona. Luchthaven Barajas is in 2005 enorm uitgebreid en had na de uitbreiding de grootste luchthaventerminal ter wereld. De bedoeling is dat het een van de belangrijkste luchthavens van Europa wordt, anno 2015 verwerkt het ongeveer 50 miljoen passagiers per jaar. De belangrijkste luchtvaartmaatschappijen van Spanje zijn Iberia Airlines, Air Europa en Vueling Airlines.
Het treinverkeer van Spanje is in handen van het staatsbedrijf RENFE. Er bestaan verbindingen tussen vrijwel alle steden van het land. Omdat de spoorwijdte in Spanje (Iberisch breedspoor) anders is die in de rest van West-Europa, zijn er vooralsnog alleen directe aansluitingen mogelijk op het Franse spoorwegnet via het hogesnelheidsnetwerk. Dit maakt dat er bij de twee reguliere internationale aansluitingen langs de Pyreneeën, bij de grens van trein gewisseld moet worden.
Onder de naam AVE exploiteert RENFE acht hogesnelheidslijnen met treinen die maximaal 310 km per uur rijden. 11 hogesnelheidslijnen zijn in aanbouw. Het hogesnelheidsnetwerk van Spanje heeft in 2013 een totale lengte van meer dan 3100 km en is daarmee het langste van Europa en na China het langste ter wereld. Het verbindt steden als Madrid, Barcelona, Málaga, Sevilla en Valladolid. Sinds 2013 is er een internationale verbinding met Perpignan in Frankrijk. Daardoor is het mogelijk om met de hogesnelheidstrein van Madrid naar Parijs en de rest van Europa te reizen. Om dit mogelijk te maken werd er in 2010 een 8,3 kilometer lange tunnel onder de Pyreneeën gegraven: de Perthustunnel.
In totaal beschikken acht Spaanse steden over een metro. De grootste zijn de metro van Barcelona en die van Madrid, maar ook Valencia, Palma de Mallorca, Bilbao, San Sebastián, Málaga en, sinds april 2009, Sevilla hebben hun eigen metronetwerk.
Het autosnelwegnetwerk had per 31 december 2012 een totale lengte van 16.335 km.
De belangrijkste zeehaven van Spanje is de haven van Algeciras aan de Straat van Gibraltar. Andere belangrijke havens zijn die van Valencia, Barcelona en Bilbao.
Onderwijs
Spanje heeft een uitgebreid netwerk van scholen en universiteiten, sommigen instellingen zijn eeuwenoud en zeer vermaard.
Tot de bekendste instellingen behoren:
- College van Montserrat
- Pauselijke Universiteit van Salamanca
- Koninklijke Catalaanse Academie voor Schone Kunsten van Sint-Joris
- De universiteit van Alcalá de Henares met het Colegio Mayor de San Ildefonso
- Escuela Superior de Música Reina Sofía.
- Universitat Ramon Llull
- Universitat Politècnica de València
- Koninklijk Hoger Conservatorium, Madrid